In antwoord op Karin Veldhuizen.
Een fijne zondagmorgen met lenteweer in late herfst.
Heel duidelijk wel, wat ik beschreef is inderdaad het proces ‘nieuw voor de wereld’.
Eigenlijk wou ik met mijn verhaal over voor-denken zonder uit te gaan van énig feedback referentiekader, ook en vooral aantonen dat dit soort unieke voor-denken zéér uitzonderlijk is, anders gezegd dat zelfs mensen die daar graag en hard aan werken er toch zeer vaak (meestal ?) niet in slagen.
Wij werken met z’n allen hard binnen het klassieke nadenk-proces, en dat heeft wél zijn waarde ! In misschien wel 99% van de gevallen ! Zelf opgemerkt probleem of feedback wordt genoteerd, we denken na over mogelijk oplossingen en speuren hierbij de sector of de wereld af, want reken maar dat hetzelfde zich reeds meermaals voordeed en dat de oplossingen reeds meermaals werden ‘gevonden’. Harte feiten ervaring, deskresearch en intuïtie werken dan idealiter samen. Voor veel organisaties is deskresearch zelfs voldoende om verbetering te krijgen (copy-paste..).
Het Ei van Columbus is dus een rariteit ! Maar zelfs het Ei van Colombus houdt zich vaker bezig met probleemoplossing, dan met de creatie van iets nieuws waar eigenlijk niemand naar vroeg ! 🙂
Het is altijd fijner met voorbeelden.
Hier twee typerende voorbeelden van dezelfde man, jaren 1950. Peter Reijnders die de technisch aangelegde psycholoog was achter het ontstaan van de Efteling :
De sprekende papegaai.
Dat deze piepkleine attractie toen zo’n gigantisch succes was (en het nu nog steeds doet, het was niet eens een sprookje, men heeft er ééntje bij uitgevonden, dat verder toch niemand interesseert..) komt omdat het puur inspeelde op kinderpsychologie. “Je mag dit niet zeggen, en je mag dat niet zeggen”… maar bij de papegaai mag men alles roepen wat men maar wil, en die roept alles precies zo weer terug (met een àndere “stem” !), onbeschaamd en zonder straf te krijgen van mama of papa. De sprekende papergaai kan je dus net zo goed “kleine kinderbevrijding” noemen. Dit was nooit eerder gedaan. Het was ook niet “nodig”. Het had niets te maken met (1) een vraag vanuit het publiek (eigen publiek of marktonderzoek), (2) een bekend probleem, (3) een overplanten van iets uit een andere sector. Peter zei gewoon: ik wéét dat dit gaat werken. En het werkte. 60 jaar later nog.
Ander voorbeeld; Holle Bolle Gijs.
Weerom psychologie in het spel. Maar hier was het uitgangspunt WEL een probleem: papiertjes op de grond, overal in en rond de speeltuin. Maar de oplossing kwam niet uit de hoek van de klassieke oplossingen (bvb educatieve bordjes, verhoogd toezicht, boetes ? 🙂 …) maar was wel weer een Ei van Columbus. Je papier NIET op de grond gooien, werd FUN ! (Er was plots zelfs niet genoeg afval meer om in zijn mond te proppen… dat werd een zeer grappig secundair probleem, later .. kinderen die rond de speeltuin renden en afval gingen vràgen aan andere bezoekers, om toch maar Gijs te kunnen voeden.)
Wat we kunnen leren van de voorbeelden is in elk geval dat je iets ‘nieuw voor de wereld’ pas bereikt als je géén consumenten-marktonderzoek doet, géén opiniebevragingen, géén consulent raadplegingen etc etc … en dan die rare geest hebt die het gewoon “kan”.
Vrijwel elke marketingfirma zal steigeren bij deze uitspraak, maar elk top-voorbeeld binnen de creatie wereld bevestigt dit opnieuw.
Is marktonderzoek dan nutteloos ? Natuurlijk niet. In 99% van alle gevallen zijn ondernemers (en ook overheden) bezig met zich te positioneren in de markt, en als ze een paar %-jes bijhalen, heeft het nadenk-proces succes gehad.
Het is maar wat je nodig hebt … 🙂
Groetjes.
(NB. Ik schrijf hier onder ‘Schrijvers-pseudoniem’. Walter kent me echter ook persoonlijk. En mijn doel is altijd opbouwende inzichten delen, maar die soms wel eens tegen de schenen kunnen schoppen, van “gevestigde industrieën” die mekaar moeten bewieroken en vaak wederzijds potjes gedekt houden, HELAAS ! Dat ik niet onder eigen naam schrijf heeft te maken met IAAPA, maar dat is een ander verhaal..)